De schaar

Wij zijn alvast goed voorbereid. We hebben onze eisen, ons voorstel nog even goed en helder onder woorden gebracht, geoefend in de wagen, klaar voor het gesprek, de deal, de afspraken. Jij zal vooral spreken. Ik zal mijn best doen om te zwijgen. Ik zal wel tussendoor wat vragen stellen over details, bloemen, kaarsen, muziek, tafelschikking … en dan, als het echt leuk geworden is, dan zeg jij vriendelijk, maar kordaat dat we op een fikse korting rekenen omdat er toch wel héél veel mensen zullen zijn. Dat moet lukken, dat moet goed gaan.

“Wel jammer dat je je snor niet meer hebt bijgeknipt,” zeg ik.
“Dat heb ik wel gedaan,” reageer je.
“Ah oei,” zeg ik en haal op de parking een schaartje uit mijn tas.
“Ben je gek,” hoor ik je zeggen terwijl je je muts over je oren trekt en stevige stappen vooruit zet.
Ik schiet in de lach en bedenk hoe iemand deze scène door het raam heeft gezien. Man en vrouw in de bijtende kou op de parking van hun potentiële huwelijkslocatie.

.

Met warme jassen aan, sjaals om, staan ze tegenover elkaar, zij trekt een handschoen uit, buigt voorover, gaat niet diep genoeg door de knieën om haar rug te sparen, haalt uit haar tas die voor haar op de stenen staat een klein blauw schaartje dat ze sinds het eerste leerjaar heeft, een katoenen lintje met haar naam erop zit door één van de vingergaatjes.
Met het schaartje gaat ze richting zijn gezicht. Hij staat stil als een gestraft kind. Schijnbaar gewillig laat hij zijn snor bijknippen. Met gesloten ogen schaamt hij zich en ondergaat dit moment. Vanbinnen is hij kwaad, vernederd. Hij voelt zich machteloos en miskend en tegelijk ongelofelijk krachtig. Hij besluit dat, als zij nu ook nog met een in haar mond natgemaakte vinger een vlekje van zijn gezicht zou halen, hij zal barsten, zich zal lostrekken en zal zeggen, terwijl zijn wijsvinger voor zijn borst eenmaal krachtig op en neer gaat, dat dit moet ophouden.

Maar dat gebeurt allemaal niet, want zij knipt zijn snor niet bij.
“Want, dat is toch niet nodig,” zegt hij, “dat zien ze nooit hierbinnen, niemand kijkt zoals jij.”

Evelien

adminDe schaar